Alle tools

De culturele dimensies van Hofstede

Het cultuurmodel van Geert Hofstede geniet grote bekendheid. Zijn oorspronkelijke model bevat vijf dimensies als graadmeters voor culturele verschillen. In 2010 voegde hij daar nog een zesde dimensie aan toe. Het model wil inzicht bieden in cultuurverschillen en die zo beter overbrugbaar maken.

Instrument

Wat?

Geert Hofstede kwam tot dit cultuurmodel naar aanleiding van een onderzoek binnen IBM in de jaren 60. In zijn model maakt Hofstede gebruik van een aantal door hem in kaart gebrachte 'dimensies'. Dit zijn bepalende kenmerken die een cultuur in meerdere of mindere mate bezit. Aan de hand van deze dimensies kunnen culturen met elkaar vergeleken worden. Nationale en regionale verschillen met invloed op het functioneren van institutionele organisaties (zoals overheden, gezinnen, bedrijven, scholen) werden zo zichtbaar en meetbaar gemaakt. Het model beoogt beter inzicht in cultuurverschillen te geven en die daarmee beter overbrugbaar te maken.

In het originele cultuurmodel worden culturen ingeschaald op een kaart van vijf ‘dimensies’. Vanaf 2010 kwam daar nog een zesde dimensie bij.

De dimensies van Hofstede zijn:

  1. Machtsafstand: De mate van machtsafstand wordt afgeleid uit de relatieve waardering van maatschappelijke ongelijkheid en hiërarchie. Latijns-Amerikaanse en Arabische landen scoren hier hoog, België vrij hoog, Nederland en Zweden laag. Denemarken en Oostenrijk scoren extreem laag.
  2. Individualisme: De mate van individualisme (vs. collectivisme) is hoog in de Verenigde Staten en laag in Guatemala. De individualisme-scores van een land lijken evenredig te lopen met het BNP van dat land. Rijke landen zijn individualistisch; arme landen in het algemeen meer collectivistisch. In tegenstelling tot wat men zou verwachten scoort Japan middelmatig op individualisme.
  3. Masculiniteit: De mate van masculiniteit of femininiteit geeft aan in hoeverre waarde wordt gehecht aan traditioneel mannelijke en vrouwelijke kwaliteiten. Mannelijke waarden zijn onder meer competitiviteit, assertiviteit, ambitie en het vergaren van rijkdom en weelde. Voorbeelden van vrouwelijke waarden zijn bescheiden gedrag, dienstbaarheid en solidariteit. Ook geldt dat er in "masculiene" landen een duidelijke rolverdeling is tussen man en vrouw waar dit niet het geval is in laag scorende landen. De rolverdeling tussen man en vrouw lijkt hier meer elkaar te overlappen. Hofstede bestempelde Japan als de meest masculiene samenleving en Zweden als de meest feminine samenleving, ook de Nederlandse samenleving werd als zeer feminien bestempeld.
  4. Onzekerheidsvermijding: Dit is de mate van onzekerheidsvermijding door regelgeving, formele procedures en rituelen. Hoe hoger de score, hoe meer men genegen is om berekenend te werk te gaan in het internationale zakendoen. Dit heeft te maken met de angst voor het onzekere, en dus voor alles wat anders is. Hoog scorende landen hebben de neiging alles onder controle te willen hebben waar laag scorende landen een natuurlijke kalmte lijken te hebben en alles op zich af laten komen. Mediterrane landen, Japan en België scoren hier hoog, Nederland en Duitsland scoort middelmatig en Engeland scoort laag.
  5. Lange- of kortetermijndenken: In deze dimensie wordt (oosterse) volharding in de ontwikkeling en toepassing van innovaties gesteld tegenover (westerse) drang naar waarheid en onmiddellijk resultaat.
  6. Terughoudendheid: Deze later toegevoegde dimensie onderzoekt de mate waarin mensen proberen hun verlangen en impulsen te beheersen, gebaseerd op de manier waarop ze zijn opgevoed. Terughoudendheid gaat gepaard met de mate waarop er sociale controle is binnen een samenleving.

De kritiek op de studie van Hofstede richt zich op het statische en stigmatiserende karakter dat deze benadering zou hebben: de dimensies gaan alleen over de gemiddelde (dominante) cultuur in een land. In elk land zijn natuurlijk subculturen en maken mensen individuele keuzes. Deze kritiek was mede aanleiding tot de ontwikkeling van de 'structurentheorie' en de Drie Stappen Methode (DSM) door Pinto.

Wanneer?

  • In 1980 werd het model opgenomen in 'Culture's consequences', een publicatie voor wetenschappelijke lezers.
  • In 1991 volgde de  toegankelijkere uitgave 'Cultures and Organisations: Software of the Mind' dat ook in het Nederlands vertaald werd met als titel 'Allemaal andersdenkenden: Omgaan met cultuurverschillen'.
  • 'Allemaal andersdenkenden' kreeg een vernieuwde editie in 2005 met dr. Gert Jan Hofstede als mede-auteur.
  • In 2010 volgde een derde uitgave waaraan ook dr. Michel Minkov meewerkte als derde co-auteur (naast Hofstede en Hofstede). Aan deze publicatie werden recentere inzichten en de zesde dimensie 'Toegankelijkheid' toegevoegd.
  • In 2016 keerden de auteurs terug naar het oorspronkelijk opzet van het boek: stukken alleen van belang voor wetenschappers werden weggelaten. De toepassingsgerichte lezer kreeg een afgeslankte, praktische editie.

Door wie?

Geert Hofstede (Haarlem 2 oktober 1928 - Ede, 12 februari 2020) was een Nederlands organisatiepsycholoog met internationale bekendheid op het gebied van interculturele studies. Als hoogleraar Vergelijkende Cultuurstudies en Internationaal Management was hij was verbonden aan de Faculteit Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde van de Universiteit Maastricht.