Als leidinggevende reageren op discriminatie
Als je als leidinggevende discriminatie vaststelt op het werk, is er veel wat je kan doen. Een goed organisatiebeleid is een minimumvereiste.
1. Ken de anti-discriminatiemaatregelen en -procedures:
Zorg ervoor dat je de anti-discriminatiemaatregelen en -procedures kent die je organisatie voorschrijft en zorg ervoor dat jouw teamleden ook op de hoogte zijn.
2. Ondersteun de medewerker die de discriminatie heeft ondervonden:
Reageer onmiddellijk na de vaststelling. Ga in gesprek met je medewerker:
- Wees empathisch maar blijf objectief: probeer geen uitgesproken mening te vormen en raak niet te betrokken. Het is belangrijk om de situatie helder te krijgen.
Maak de medewerker wegwijs in de mogelijke verdere stappen:
- Overloop samen de interne procedure als deze er is.
- Adviseer de medewerker om in gesprek te gaan met de interne of externe vertrouwenspersoon. Het is deze vertrouwenspersoon die samen met je medewerker zal zoeken naar een passende oplossing, bv. door: intern het gesprek aan te gaan met alle betrokkenen; een formele klacht in te dienen via de juiste instanties.
- Adviseer de medewerker om alvast concrete bewijzen of aanwijzingen te verzamelen, bv. ontvangen berichten of getuigenissen van collega’s.
- Maak met je medewerker de nodige afspraken. Zorg dat duidelijk is wie je mag en kan aanspreken en hoe de terugkoppeling gebeurt. Vraag ook of je het voorval mag bespreken op beleidsniveau en of je medewerker hierbij anoniem wenst te blijven.
- Kom de gemaakte afspraken na. Doe de nodige opvolging.
3. Begeleid de medewerker die discriminerend gedrag stelde:
Reageer onmiddellijk na de vaststelling. Ga in gesprek met je medewerker:
- Geef aan dat het gedrag van de medewerker discriminerend is.
- Wijs je medewerker erop dat je klachten over discriminatie ernstig neemt.
- Luister actief naar je medewerker. Wees hierbij empathisch maar blijf objectief: probeer geen uitgesproken mening te vormen en raak niet te betrokken. Het is vooral belangrijk om de situatie helder te krijgen.
Maak de medewerker wegwijs in de mogelijke verdere stappen:
- Als de organisatie een non-discriminatiebeleid heeft, wijs de betrokkene daarop. Onderstreep dat discriminerend gedrag niet wordt geaccepteerd. Benoem de mogelijke gevolgen als de medewerker niet stopt met het discriminerende gedrag.
- Adviseer de medewerker om in gesprek te gaan met de interne of externe vertrouwenspersoon. Het is deze vertrouwenspersoon die samen met je medewerker zal zoeken naar een passende oplossing.
- Doe de nodige opvolging.