4 tips hoe te reageren bij stagediscriminatie

Bij stagediscriminatie wordt een stagiair gediscrimineerd op grond van afkomst, religie, geslacht, seksuele voorkeur, handicap, enz.

Vrouw doet stop signaal

In de meeste zorg- en welzijnsopleidingen gaan de studenten op stage. De student is gedurende deze periode zowel leerling als medewerker in een organisatie.

Het werken staat centraal, maar deze periode blijft steeds een leersituatie. Hierin speelt er enige vorm van macht mee, gezien de beoordeling van de stage mee het al dan niet behalen van een diploma bepaalt.

Een moeilijke situatie voor studenten die gediscrimineerd worden. Want een student weet dat zijn werk wordt beoordeeld en dat maakt het niet altijd makkelijk om op te komen voor jezelf in lastige situaties. Trefpunt Odi biedt begeleiders uit het onderwijs daarom 4 tips om gepast te reageren wanneer er sprake is van stagediscriminatie.

Wat is stagediscriminatie?

Bij stagediscriminatie wordt een stagiair gediscrimineerd op grond van afkomst, religie, geslacht, seksuele voorkeur, handicap, enz.

Stagediscriminatie kan zich uiten door kansenongelijkheid bij het bemachtigen van een stageplek of door discriminerende uitingen tijdens een stage.

Hoeveel komt dit voor?

Hoe vaak het precies voorkomt is niet bekend. Maar verhalen op onder andere Sociaal.net tonen dat dit weldegelijk een issue is in ons onderwijs. Zie onder andere de artikels “Sociale professionals met hoofddoek vinden moeilijker stage of job” en “Sociale professionals getuigen over racisme in de zorg”.

In Nederland werd hier wel al onderzoek naar gedaan. Het onderzoek toont aan dat de kans dat jongeren op het Middelbaar beroepsonderwijs (mbo) met een niet-westerse migratieachtergrond minimaal 4 keer moeten solliciteren voor een stageplek 2,6 keer zo groot is als bij jongeren zonder migratieachtergrond.

En ze gingen zelfs verder in Nederland. Op 13 juli 2022 ondertekenden de Vereniging Hogescholen, Universiteiten van Nederland (UNL), studentenorganisaties ISO en LSVb, de ministeries van OCW en SZW en werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland het Manifest tegen stagediscriminatie hoger onderwijs. In dat manifest formuleren ze 4 ambities omtrent de aanpak van stagediscriminatie.

Wat kunnen begeleiders uit het onderwijs zelf doen?

We bieden begeleiders uit het onderwijs 4 tips om gepast te reageren wanneer er sprake is van stagediscriminatie.

 

Tip 1: Bereid studenten voor op sociale veiligheid tijdens de stage

Leer studenten onveilige situaties herkennen en er woorden aan geven. Je kan de studenten in een voorbereidende les meenemen in de omgangsvormen op de werkplek: Hoe maak je zaken bespreekbaar, hoe stel je op een respectvolle manier vragen, hoe krijg en geef je feedback?

Laat specifieke thema’s van onveilige situaties in lessen ter sprake komen. Laat studenten oefenen in dit te bespreken in veilige werkvormen. Denk aan onderwerpen als: pesten, discriminatie, seksuele intimidatie of coming-out. Op die manier leren studenten de vaardigheden om onveilige situaties ter sprake te brengen wanneer die hen treffen.

Het Leertraject ‘Ziedet?’ of de docenten handleiding ‘Maak vooroordelen, stereotypen en discriminatie bespreekbaar!’ kunnen je op weg zetten.

Informeer de studenten ook waar zij terecht kunnen na het meemaken van onveilige situaties.

 

Tip 2: Ga in gesprek met de student(en) als er zich een geval voordoet van ongelijke behandeling op grond van afkomst, religie, geslacht, seksuele voorkeur of handicap

De Anne Frank Stichting uit Nederland ontwikkelde een e-learning die je kan op weg zetten om in gesprek te gaan met studenten over stagediscriminatie:

Man maakt een kruis symbool met zijn armen

Ook dit stappenplan kan je helpen om in gesprek te gaan over een ervaring met discriminatie met een student.

Bespreek tijdens de les en de opvolggesprekken niet alleen de inhoudelijke voortgang, maar ook het welzijn van de student op de stageplek.

 

Tip 3: Ga in dialoog met de stageplek

Als opleidingsinstelling streef je ernaar studenten op te leiden tot competente hulp- en zorgverleners. Het is belangrijk dat zij een goede kans krijgen om die competenties te verwerven in allerlei werksettings en dat stageplekken àlle studenten daartoe de kans geven.

Als er sprake is van stagediscriminatie, dan kan je als school in dialoog gaan met de stagebegeleider op de werkplek en eventueel met zijn leidinggevende. Toets altijd eerst af of de student dit wil. Ook de veiligheid van de student speelt hier natuurlijk een rol in.

 

Tip 4: Werk aan een beleid op school

Scholen zouden een duidelijk beleid moeten hebben hoe ze omgaan met discriminatie en racisme op stageplekken. Indien dit nog niet bestaat, werk dan aan dit helder beleid.

Screen op voorhand de stageplekken. Dit kan door het bekijken van de website (is hier aandacht voor diversiteit en inclusie?) en door in gesprek te gaan met de organisatie. Neem in de samenwerkingsovereenkomst met de stageplek een anti-discriminatieclausule op.

 

Twee vrouwen plakken post-its op een flipchart

Voorbeeld anti-discriminatieclausule:

Het stagebedrijf biedt de leerling-stagiair een kwaliteitsvolle stageplaats aan, die het respect voor de menswaardigheid, de persoonlijke levenssfeer, de ideologische, filosofische of godsdienstige overtuigingen, het klachtenrecht, de informatie aan en de inspraak van de leerling-stagiair waarborgt, en die rekening houdt met de sociale leefsituatie van de leerling-stagiair.

Ten opzichte van de werknemers en de leerling-stagiair wordt er geen onderscheid gemaakt op grond van geslacht, etnische afkomst, handicap, seksuele geaardheid, filosofische of godsdienstige overtuiging, zogenaamd ras, nationaliteit, burgerlijke staat, geboorte, politieke overtuiging, taal, gezondheidstoestand, fysieke of genetische eigenschap, sociale afkomst en leeftijd bij het aanbieden en het toegankelijk stellen van de dienstverlening.

Bespreek in je team hoe je kan te weten komen welke grensoverschrijdende situaties leerlingen meemaken op stage en hoe je omgaat met stagediscriminatie. Het kan interessant zijn om een meldpunt in het leven te roepen. Een voorbeeld van een meldpunt vind je bij het Trustpunt van de Universiteit Gent.

Eens je dit beleid uitgewerkt hebt, zorg er dan zeker ook voor dat je dit duidelijke communiceert naar studenten en docenten. Zo weten zij waar ze ondersteuning kunnen vinden.